Hoofdinhoud

Jij en je gezin

Iedere ochtend haasten zodat iedereen op tijd op school en werk komt, elke avond ruziën om de afwas, en dan nog de strijd om de bedtijd … In de drukte van het gezinsleven vergeten we soms hoe bijzonder het eigenlijk is om deel uit te maken van een gezin.

God heeft het gezin bedacht als een plek waar we liefde ontvangen, veilig zijn en kunnen groeien in ons geloof. De Bijbel spreekt vooral over familie als iets heel moois, waar je veel aan elkaar hebt. Bijvoorbeeld in deze verzen uit Spreuken:

Het grootste geschenk voor grootouders zijn hun kleinkinderen,
en kinderen zijn trots op hun ouders.

Spreuken 17:6

Een broer of zus helpt je in moeilijke tijden.

Spreuken 17:17b

Voor de meeste mensen is hun gezin ook zo’n fijne, ondersteunende plaats. Maar iedereen komt uit een ander gezin. Elke gezin werkt op een andere manier, en in de meeste gezinnen gaat het ook weleens mis. We zijn niet perfect en we maken fouten. Vaak hebben de mensen in ons gezin daar het meeste last van. Soms lopen de spanningen binnen een gezin zelfs zo hoog op dat echtscheiding op de loer ligt. Scheiden komt steeds vaker voor, ook binnen christelijke gezinnen, en het kan moeilijk zijn om daarmee om te gaan.

Hoe je thuisgezin ook is – of het nu een harmonieuze plek is, een huis met veel ruzie, of misschien leven jullie wel (deels) gescheiden van elkaar – volgens de Bijbel ben je naast dit aardse gezin ook onderdeel van Gods gezin. Hij is de Vader en wij mogen zijn kinderen zijn. Hij belooft dat Hij een goede vader is die je nooit zal teleurstellen of pijn doen. Als je in God gelooft, mag je bij zijn gezin horen, een gezin van miljoenen mensen over de hele wereld die samen één geloof en één hemelse Vader hebben. Lees maar:

Als we ons laten leiden door Gods Geest, dan zijn we Gods kinderen. (…) En als Gods kinderen bidden wij: ‘Abba, Vader!’

Romeinen 8:14-15

In gesprek

Ga eens samen met je kind in gesprek over het gezin vanuit Bijbels perspectief. De volgende Bijbelteksten gaan over het gezin dat je met je familie hebt, maar ook over jouw plek in Gods gezin. Lees de teksten en beantwoord de bijbehorende vragen voor een gezamenlijk bezinningsmoment.

Luister goed! Onthoud de lessen van je vader en moeder. Vergeet niet wat zij je geleerd hebben. Denk voortdurend aan hun lessen, draag ze mee in je hart. Dan weet je hoe je moet leven. Waar je ook bent, altijd en overal. Want de lessen van je vader en moeder wijzen je de weg in je leven. Net zoals een lamp de weg wijst in het donker.

Spreuken 6:20-23
  • Luister jij altijd naar je ouders? Wanneer wel en wanneer niet?
  • Moet je nog steeds naar je ouders luisteren als je zelf volwassen bent?
  • Zou je ook naar je ouders moeten luisteren als je denkt dat die je het verkeerde leren? Bijvoorbeeld als je zelf in God gelooft maar je ouders niet. Of als (een van) je ouders weleens dingen doen die niet mogen van de wet. Moet je dan nog steeds doen wat ze zeggen?
  • Zou je ook naar je ouders moeten luisteren als je denkt dat die je het verkeerde leren? Bijvoorbeeld als je zelf in God gelooft maar je ouders niet. Of als (een van) je ouders weleens dingen doen die niet mogen van de wet. Moet je dan nog steeds doen wat ze zeggen?

Jezus zei tegen hem: ‘Wie is mijn moeder? En wie zijn mijn broers?’ Toen wees hij naar zijn leerlingen. En hij zei: ‘Dat is mijn moeder! Dat zijn mijn broers! Mensen die doen wat mijn hemelse Vader wil, die zijn mijn broer, mijn zus en mijn moeder.’

Matteüs 12:48-50
  • Jezus’ leerlingen waren niet écht zijn broers, zussen en moeder. Wat zou Jezus met deze uitspraak bedoelen?
  • Kun jij andere gelovigen ook zien als je broer, zus of moeder?
  • Ga je op dezelfde manier om met zo’n ‘geloofsfamilielid’ als je met een echt familielid omgaat? Of is dat toch anders?
  • Jezus zegt ook dat God de ‘hemelse Vader’ is van die familie. Vind je het moeilijk of makkelijk om je God voor te stellen als een vader? Hoe komt dat?

Jullie zorgen goed voor je kinderen, ook al zijn jullie slechte mensen. Dan zal jullie hemelse Vader zeker goed voor jullie zorgen.

Lucas 11:13a
  • Jezus zegt dit niet omdat Hij boos is dat mensen slecht zijn. Nee, wat Hij hiermee bedoelt is: Mensen op aarde zijn lang niet zo goed als God, en zij vinden het al heel belangrijk om goed voor hun kinderen te zorgen. Kun je je voorstellen hoe goed de hemelse Vader, die zoveel beter is dan mensen, voor zíjn kinderen zal zorgen! (Dat zijn jullie dus!) Hoe kun je als mens merken dat God voor je zorgt alsof je zijn kind bent?
  • Heb je daar zelf weleens wat van gemerkt?

Hoe je gezinssituatie hier op aarde ook is: we mogen vertrouwen op de onvoorwaardelijke liefde van onze hemelse Vader. En we mogen ook steun zoeken bij onze broers en zussen in God. Want uiteindelijk zijn we allemaal geliefde kinderen in Gods gezin. 

Deel dit bericht

Laat je verder inspireren

Schrijf je in voor de nieuwsbrief

"*" geeft vereiste velden aan

Naam*
Hidden
Hidden
Hidden
Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.