Hoofdinhoud

Halloween, is dat niet veel te eng?

31 oktober is het weer zover: Halloween. Overal zie je uitgesneden pompoengezichten in vensterbanken liggen, spinnenwebben van touw of papier achter ramen hangen en poppen van heksen of zombies bungelen in klaslokalen. Niet alle ouders voelen zich hier even prettig bij. Hoe ga je hiermee om en in hoeverre laat je je kind hieraan meedoen?

De geschiedenis van Halloween

Eerst hoe Halloween is ontstaan. Bij het volk van de Kelten (die in de Bijbel nog Galaten heetten en in Turkije woonden) viel oudejaarsdag op 31 oktober. Dit was het einde van de oogsttijd, de winter begon, tijd voor een feestje. De katholieke kerk begon in de vroege middeleeuwen alles te kerstenen. Ze plaatste kerken op heidense offerplekken en verving ook de feesten. Op 1 november kwam Allerheiligen, om de grote christenen te gedenken, en op 2 november Allerzielen, voor de ‘gewone’ overledenen.

In de negentiende eeuw werd dit religieuze feest in Amerika algemener en meer voor kinderen. Het woord ‘Halloween’ is dan ook afgeleid van de Engelse term voor allerheiligenavond: All Hallows’ Eve. In de twintigste eeuw verspreidde dit feest zich over het hele Westen. De sfeer werd wat spookachtiger, de heksen en vervolgens ook de zombies deden hun intrede, en de commercie haakte er natuurlijk gretig op in. In de eenentwintigste eeuw kun je in Nederland in bijna elke wijk wel een verwijzing ernaar vinden, maar de sfeer kan enorm verschillen.

De vragen van ouders

Bij ouders kunnen diverse vragen spelen. Misschien herken je deze bij jezelf. Sommige versies van Halloween kunnen best eng zijn, zeker voor jongere of wat angstige kinderen. Wat is een juist moment om dan in te haken of juist af te haken?

Het is sowieso nuttig om het hierover te hebben met je kind. Als je merkt dat het de festiviteiten wat eng vindt, kan een praktische oplossing zijn om bijvoorbeeld samen de maskers of attributen te maken, zodat je kind goed ziet dat het een verkleedpartijtje is. Ook kan het helpen om met je kind mee te lopen bij een ‘trick or treat’-ronde door de wijk.

Daarnaast kun je een alternatief zoeken. Als je kind graag snoep op wil halen bij de buren maar dat is te laat of te eng, kun je dat mogelijk verplaatsen naar Sint-Maarten, nauwelijks twee weken later, op 11 november. Als dat in je straat niet zo gebruikelijk is, kun je dat met enkele andere ouders in de buurt makkelijk zelf organiseren: je spreekt af wat snoep in huis te hebben en de kinderen mogen aanbellen bij wie een lichtje in de vensterbank heeft staan.

Sociale druk

Een vraag die hierin meespeelt, is die van groepsdruk. Dat kan twee kanten op gaan. In sommige streken in Nederland word je er meteen op aangesproken als je een pompoengezicht in je vensterbank of tuin hebt liggen. In andere gebieden, vooral buiten de Biblebelt, ligt de sociale druk andersom. Daar doen veel kinderen er juist wel aan mee en dan kan het lastig zijn en eenzaam voelen als ouders ze dat verbieden.

Ook dit kan nuttig zijn om open met je kind te bespreken. Een beetje meebewegen met je omgeving is belangrijk, maar een beetje zelfstandigheid ten opzichte van je omgeving net zo goed. Wat wil je kind hierin? Wat doen zijn of haar vriendjes? Is het mogelijk een compromis te vinden? En, een spannende vraag voor ons als ouders: zijn we hier zelf wel zo consequent in? Vragen we van onze kinderen niet meer dan van onszelf?

Een coachende houding

Een andere vraag van christelijke ouders kan zijn of je kind niet met iets duisters, iets occults wordt belast als het meedoet aan Halloween. Dit kan het heel bedreigend maken voor jou als ouder. Alles met demonen en duivels is zo duister, daar wil je natuurlijk je kind zo ver mogelijk vandaan houden. Dat maakt het lastig er rustig over te praten met je kind, dat er misschien wel anders over denkt of dat helemaal niet zo voelt. Ook is het mogelijk dat juist jouw zorgen angsten opleveren bij je kind, meer dan Halloween zelf. Wees hier alert op. Het gesprek voeren kan ook een moment voor jou als ouder zijn om je de vraag te stellen waarom je nu eigenlijk vindt wat je vindt.

De overkoepelende vraag is wellicht: hoe begeleid je je kind naar een gezonde, evenwichtige volwassenheid? Het ene uiterste is: ik laat m’n kind vrij, het moet vooral zelf uitzoeken wat hij of zij denkt. Het andere uiterste is: hier thuis gelden mijn regels, dus zolang mijn kind hier woont, doet het wat ik zeg.

Waar bijna alle pedagogen het wel over eens zijn, is dat de derde optie het meest recht doet aan de ouders en het kind: een stijl van gesprek voeren, coachen, langzaam steeds meer vrij laten. Naarmate je kind opgroeit, word je als ouders steeds meer een begeleider, iemand die vragen stelt en een mening geeft, maar steeds minder oplegt. Dit is een spannend proces voor jou als ouder zelf, omdat ook eigen zekerheden ter sprake komen. Hoe vaak heb je als ouder niet met je mond vol tanden gestaan als je kind vroeg: ‘Waarom eigenlijk?’ Halloween is daar slechts één voorbeeld van.

Ik wens je wijsheid in de vragen die je hierover aan jezelf stelt en in het gesprek met je kind.

Geschreven door Reinier Sonneveld
Reinier Sonneveld is schrijver en coach. Hij is theoloog, begeleidt mensen in hun loopbaan en schrijft verhalen, o.a. voor een kinderbijbel; www.liedjesbijbel.nl.

Deel dit bericht

Laat je verder inspireren

Schrijf je in voor de nieuwsbrief

"*" geeft vereiste velden aan

Naam*
Hidden
Hidden
Hidden
Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.