Hoofdinhoud

De Israëlieten worden onderdrukt

Stap 20 – Route 1

Zet elke een week stap in de Samenleesbijbel en ervaar dat kinderen van 8-12 jaar zelf de Bijbel gaan ontdekken! 

Lees samen het Bijbelgedeelte en bespreek de vragen of doe het opdrachtje. Bij elke stap vind je verschillende soorten verwerkingen zodat elk kind aangesproken wordt in zijn of haar leervoorkeur

Wat hiervoor gebeurde

In de verhalen over Jozef heb je kunnen lezen hoe Jozef, één van Jakobs zonen, in Egypte terechtgekomen was, en hoe hij daar een belangrijke man geworden was. Jozef had zijn vader en zijn broers ook naar Egypte laten komen. Daar was zijn familie uitgegroeid tot een heel volk, het volk van de Israëlieten.

De Israëlieten worden onderdrukt

Exodus 1:1-14

Het aantal Israëlieten groeit

1-4Jakob was naar Egypte gegaan met zijn zonen en hun gezinnen. Die zonen heetten: Ruben, Simeon, Levi, Juda, Issachar, Zebulon, Benjamin, Dan, Naftali, Gad en Aser. 5In totaal waren er zeventig nakomelingen van Jakob met hem meegegaan naar Egypte. Zijn zoon Jozef woonde daar toen al. 6Na een tijd stierven Jozef en zijn broers, en alle mensen van die generatie. 7Maar hun nakomelingen kregen veel kinderen. Dat waren de Israëlieten. Er kwamen steeds meer Israëlieten, ze woonden overal in Egypte.

Het volk moet voor de farao werken

8Toen kwam er in Egypte een nieuwe farao. Die farao wist niets over Jozef. 9Hij zei tegen de Egyptenaren: ‘Er zijn te veel Israëlieten. En ze zijn sterker dan wij. 10We moeten verstandig zijn en zorgen dat er niet nog meer Israëlieten bij komen. Want stel dat er oorlog komt. Dan vechten ze misschien met onze vijanden mee, en daarna zouden ze weg kunnen vluchten uit ons land.’ 11Toen moesten de Israëlieten voor de farao gaan werken. Ze moesten twee steden bouwen: Pitom en Raämses. Daar wilde de farao zijn voorraden bewaren. De Israëlieten werden gedwongen om heel hard te werken. En er kwamen bewakers die hen als slaven behandelden. 12Maar hoe hard de Israëlieten ook moesten werken, er werden toch steeds meer kinderen geboren. Er kwamen zo veel Israëlieten, dat de Egyptenaren een vreselijke hekel aan hen kregen. 13-14De Israëlieten moesten daarom steeds harder werken. Ze moesten stenen bakken van klei en zwaar werk doen op het land. Ze werden als slaven behandeld, en ze werden geslagen en geschopt.

Dit is een beeld van Ramses II. Het is te vinden bij de Abu Simbel tempel in het zuiden van Egypte.

Ramses II

De farao die de Israëlieten zo hard liet werken, was waarschijnlijk Ramses II. Hij leefde in de dertiende eeuw voor Christus en was één van de machtigste koningen die Egypte gekend heeft. Tijdens zijn leven liet hij grote steden bouwen. Hij maakte ook enorme paleizen, tempels en standbeelden. Om al dat werk te doen, waren er veel mensen nodig. Ook de Israëlieten moesten meehelpen.

Slaven

  • De farao behandelt de Israëlieten als slaven. Waarom doet hij dat?
  • Wat vind je van de farao? En waarom?
  • De Israëlieten moeten slavenwerk doen, maar toch gaat het niet slecht met ze. Waaraan kun je dat zien in het verhaal? En hoe komt dat?
  • Hoe zou het voelen als je een slaaf bent? Wat kun je dan nog wel en wat niet meer?

Een wedstrijd stenen sjouwen

Toen de Israëlieten steden moesten bouwen voor de farao, werden ze erg slecht behandeld. Ze kregen maar weinig te eten, en als ze niet snel genoeg werkten, werden ze gestraft.

Je hebt nodig:

  • blokken waarmee piramides gebouwd kunnen worden
  • een beloning

Opdracht:

Een volwassene speelt een Egyptische bewaker. De anderen zijn Israëlitische slaven. Iedere slaaf moet binnen vijf minuten een piramide gebouwd hebben. De piramide moet uit minimaal 25 stenen bestaan. Als het je lukt om in vijf minuten een piramide te bouwen, krijg je een beloning van de bewaker

Beleef waardevolle gezinsmomenten met de Samenleesbijbel

Samenleesbijbel

€ 59.95

Deel dit bericht

Laat je verder inspireren

Schrijf je in voor de nieuwsbrief

"*" geeft vereiste velden aan

Naam*
Hidden
Hidden
Hidden
Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.