Hoofdinhoud

De broers van Jozef komen naar Egypte

Stap 16 – Route 1

Zet elke een week stap in de Samenleesbijbel en ervaar dat kinderen van 8-12 jaar zelf de Bijbel gaan ontdekken! 

Lees samen het Bijbelgedeelte en bespreek de vragen of doe het opdrachtje. Bij elke stap vind je verschillende soorten verwerkingen zodat elk kind aangesproken wordt in zijn of haar leervoorkeur

De broers van Jozef in Egypte

Genesis 42:1-24

Jakob stuurt zijn zonen naar Egypte

1Jakob hoorde dat er in Egypte graan was. Hij zei tegen zijn zonen: ‘Waarom doen jullie niets? 2Ik heb gehoord dat er in Egypte graan is. Ga erheen en koop graan voor ons, zodat we niet sterven van de honger.’ 3Toen vertrokken de tien broers van Jozef naar Egypte. 4Maar de jongste broer Benjamin mocht niet mee. Want Jakob was bang dat er iets met hem zou gebeuren. 5Tegelijk met Jakobs zonen gingen er nog veel meer mensen op weg om graan te kopen. Want in het hele land Kanaän was hongersnood.

De broers herkennen Jozef niet

6Jozef had de leiding in Egypte. Bij hem moest iedereen graan kopen. Toen zijn broers bij hem kwamen, maakten ze een diepe buiging voor hem. 7-8Jozef herkende zijn broers meteen toen hij ze zag. Maar hij deed alsof ze vreemden waren. Hij vroeg streng: ‘Waar komen jullie vandaan?’ De broers herkenden Jozef niet. Ze zeiden: ‘Uit Kanaän. We komen graan kopen.’ 9Jozef dacht aan wat hij vroeger over zijn broers gedroomd had. Hij zei: ‘Jullie zijn spionnen! Jullie komen kijken waar je Egypte kunt aanvallen.’ 10De broers zeiden: ‘Nee, heer! We komen alleen maar graan kopen. 11We zijn allemaal broers van elkaar. We zijn eerlijke mensen, geen spionnen.’ 12‘Dat geloof ik niet,’ zei Jozef. ‘Jullie komen kijken waar je het land kunt aanvallen.’ 13Toen zeiden de broers: ‘We waren thuis met twaalf broers. Maar de jongste is bij onze vader in Kanaän gebleven en één broer leeft niet meer.’ 14Maar Jozef zei: ‘Ik denk nog steeds dat jullie spionnen zijn. 15Maar we zullen zien of jullie de waarheid spreken. Eerst moet jullie jongste broer naar Egypte komen en pas dan mogen jullie weg. Dat is zo zeker als de farao leeft! 16Stuur één van jullie naar huis om jullie broer te halen. De anderen blijven hier in de gevangenis. Zo zal ik te weten komen of jullie de waarheid spreken. Anders zijn jullie spionnen. Zo zeker als de farao leeft!’ 17Daarna liet Jozef hen drie dagen in de gevangenis opsluiten.

Jozef wil dat Benjamin gehaald wordt

18Op de derde dag zei Jozef tegen zijn broers: ‘Als jullie doen wat ik gezegd heb, laat ik jullie leven. Want ik heb eerbied voor God. 19Maar één van jullie blijft hier in de gevangenis. De anderen mogen naar huis met graan voor de familie. 20Als jullie de waarheid spreken, kom dan terug met je jongste broer. Dan geloof ik jullie. Dan zullen jullie blijven leven.’ De broers beloofden dat ze terug zouden komen met Benjamin. 21Ze zeiden tegen elkaar: ‘Dit is onze straf voor wat we vroeger met onze broer gedaan hebben. Hij was bang en smeekte om medelijden. Maar wij hebben niet naar hem geluisterd. Daarom zitten we nu in de ellende.’ 22Ruben zei: ‘Ik zei nog dat we hem geen kwaad moesten doen! Maar jullie wilden niet luisteren. Nu worden we voor zijn dood gestraft.’ 23De broers wisten niet dat Jozef hen in hun eigen taal kon verstaan. Want wat ze tegen Jozef zeiden, werd steeds door iemand in het Egyptisch vertaald. Maar Jozef had alles gehoord. 24Hij liep even weg, want hij moest huilen. Toen hij terugkwam, praatte hij verder met hen. Daarna liet hij Simeon naar de gevangenis brengen.

Een koekje van eigen deeg

In dit verhaal komen de dromen uit die Jozef vroeger gedroomd heeft.

  • Kun jij uitleggen hoe?
  • Hoe gaat Jozef met zijn broers om? Wat vind jij daarvan? Waarom zou hij zo tegen hen doen?
  • Zou Jozef nog wel van zijn broers houden, denk je? Waarom wel, of waarom niet?
  • Hoe reageren de broers als Jozef zo streng is?
  • Jozef geeft zijn broers ‘een koekje van eigen deeg’. Die uitdrukking betekent dat je iets onaardigs tegen iemand doet, omdat hij hetzelfde een keer tegen jou gedaan heeft.
  • Heb jij iemand ook wel eens een koekje van eigen deeg gegeven? Waarom was dat?

Je naam in hiërogliefen

Je hebt nodig:

  • papier en potloden, óf:
  • een stuk klei en een stokje om in de klei te schrijven

Opdracht:

Schrijf je eigen naam in hiërogliefen op een papier.

Nog leuker is het om een stuk klei te nemen en de tekens daarin te schrijven, net zoals de Egyptenaren het vroeger deden. Gebruik het alfabet dat op de volgende bladzijde staat. Laat de klei drogen, en je hebt je eigen kleitablet!

Hiërogliefenschrift

In Genesis 42:23 lees je dat Jozef een tolk had die alles voor hem naar het Egyptisch vertaalde. De Egyptenaren schreven al vanaf ongeveer 3000 voor Christus hun eigen taal op (in Europa konden de mensen in die tijd nog lang niet schrijven en lezen). Daardoor weten we nu nog steeds hoe de Egyptische taal in de tijd van Jozef was.

Als alfabet gebruikten de Egyptenaren het zogenaamde hiërogliefenschrift. Daarin wordt iedere klank weergegeven met een klein plaatje.

Hierboven zie je hoe het alfabet van de oude Egyptenaren er ongeveer uitzag.

Beleef waardevolle gezinsmomenten met de Samenleesbijbel

Samenleesbijbel met werkboek

€ 59.95

Deel dit bericht

Laat je verder inspireren

Schrijf je in voor de nieuwsbrief

"*" geeft vereiste velden aan

Naam*
Hidden
Hidden
Hidden
Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.