Hoofdinhoud

Bidden met je hand – 3

Met recht is het soms ‘oefenen’, dit bidden-met-je-hand wat we nu een aantal weken doen. Elke avond proberen we dit in praktijk te brengen, maar soms blijkt het nog best lastig. Mooi om te zien hoe het toch een plekje krijgt en we – ook hierin – gewoon mogen proberen! Deze week is er weer een onderdeel bij gekomen: vergeving vragen.

Vergeving vragen

Op tafel staan 2 glazen water. Bij het ene glas staat een fles siroop, bij het andere glas een bus zout. ‘Wat vind je er van als iemand je pijn doet?’ vragen we. Dat is naar, natuurlijk – één van de kinderen doet wat zout in het ene glas. ‘En als ik fijne dingen tegen jou zeg?’ Dat is uiteraard fijn – er mag wat siroop in het andere glas. Zo verzinnen we een heel aantal fijne en nare dingen, allemaal gevolgd door het toevoegen van wat siroop of wat zout aan het water (naar een ideetje dat ik hier vond).

We proeven een slokje zout water. Bah wat is dat vies! En we vertellen: zo is het eigenlijk ook met het doen van nare dingen; daar word je helemaal niet blij van. Als we daarna een slokje van het water met siroop proeven, smaakt dat een stuk beter. Goede dingen lijken daar wel een beetje op: het is fijn, het klopt. Voor de kids is het voorbeeld vrij duidelijk.

Vergeven, hoe dan?

We lezen Psalm 51 in een kinderbijbel; over vergeving vragen aan God en zo ‘schoon’ worden als witte sneeuw. Die vergelijking vraagt om wat uitleg voor onze kinderen en we vertellen dat slechte dingen je eigenlijk van binnen een beetje vies maken; het beschadigt je hart. En vergeving vragen, is eigenlijk aan God vragen om je hart weer schoon te maken. We luisteren er een liedje over: ‘Al waren je zonden als scharlaken.’

We praten er toch nog even over door. Vergeving krijgen is heel fijn. Maar nare dingen doen, heeft wel altijd consequenties. Met een voorbeeld leggen we dat uit: als je iemand heel hard knijpt, moet je uiteraard ‘sorry’ zeggen; maar de ander heeft dan nog wél pijn! Die is niet ineens over. Hoe is dat dan bij God?

1Een lied van David. Voor de zangleider. 2David maakte dit lied nadat de profeet Natan met hem gesproken had. Want David had met Batseba geslapen, terwijl zij getrouwd was met één van zijn soldaten. 3God, u bent goed, heb medelijden met mij! Uw liefde is groot. Vergeef me mijn zonden, 4neem mijn schuld weg, maak mij weer schoon. 5Ik weet wat ik verkeerd heb gedaan, steeds denk ik aan mijn fouten. 6Ik ben schuldig, schuldig tegenover u. Ik heb gedaan wat u verkeerd vindt. God, u bent een goede rechter, u geeft een eerlijk oordeel over mij. 7Ik had al schuld toen ik geboren werd, in de buik van mijn moeder was ik al schuldig. 8Maar u wilt dat ik u trouw ben, en u helpt me daarbij. U zult mij wijsheid geven, diep in mijn hart. 9Neem mijn schuld weg, dan kan ik weer bij u komen. Maak mij weer schoon, zo schoon als witte sneeuw. 10U hebt mij zwaar gestraft. Maak me nu weer vrolijk en gelukkig, laat me weer juichen! 11Let niet meer op mijn zonden, vergeet wat ik verkeerd heb gedaan. 12God, geef mij weer een onschuldig hart. Maak mij van binnen nieuw, zorg dat ik trouw blijf aan u. 13Stuur me niet weg, blijf dicht bij mij met uw kracht. 14Red mij, en geef me weer vreugde, geef me nieuwe moed. 15Dan zal ik aan slechte mensen uw wetten leren, zodat zij naar u gaan luisteren. 16U bent mijn redder, God, red mij van de dreigende dood! Dan zal ik juichen over uw goedheid. 17Heer, geef me kracht om te spreken. Dan zal ik overal over u vertellen. 18Heer, u wilt van mij geen offers op uw altaar. Die offers geven u geen vreugde. 19U wilt dat ik verdriet en spijt heb, dat is het offer dat u wilt. 20God, wees goed voor Jeruzalem, bouw de muren van Sion weer op. 21Dan wilt u weer offers ontvangen, offers die volgens de regels worden gebracht. Dan worden er weer dieren geofferd in uw tempel, dan worden er weer stieren verbrand op uw altaar.

Gebrokenheid

Op tafel leggen we een spiegeltje neer; als we er in kijken, zien we onszelf goed, heel, compleet. Joël krijgt een hamer in zijn handen. ‘Geef maar eens een flinke mep op de spiegel,’ krijgt hij als opdracht. Verbaasd kijkt hij ons aan: ‘Echt?’ Na enige twijfel doet hij het toch en schrikt hij zelf een beetje van het resultaat: de spiegel is helemaal aan scherven. Met stukjes plakband proberen we het nog weer te repareren maar de schade is onherstelbaar. Wanneer we nu opnieuw in de spiegel kijken, zien we onszelf nog wel, maar wazig, gebroken.

Dit voorbeeld pakken we op in een kort gesprekje. Dat dit wel een beetje lijkt op ‘zonde’. Zonde beschadigt altijd iets, het maakt altijd iets kapot. Er zijn altijd consequenties. En weet je wat nou zo bijzonder is bij God? Dat Jezus zei: ‘Beschadig mij maar, zodat jij weer heel mag worden.’ Wat een mysterie!

We praten er nog kort over door; dat dingen die gebroken zijn, voor God niet minder waard zijn. Dat God ze juist gebruikt om er iets prachtigs van te maken. En dat idee gebruiken we tot slot in de verwerking van ons gezinsmoment. Allebei krijgen de kinderen een ei; ze pellen de schil eraf en mogen de stukjes schilderen in verschillende kleuren. En met al die stukjes, al die gebroken, gebarsten eierschaaltjes, vrolijk geverfd in verschillende kleuren, mogen ze een potje versieren. Vanuit gebrokenheid kan iets moois ontstaan. Dat is pas echt reden om God te danken!

Geschreven door Erika van Nes.
Dit blog gebaseerd op een blog van Erika en verscheen eerder op zoekennaarhetgoede.nl.
Erika van Nes is theoloog en moeder van 3 kinderen. Ze schrijft o.a. over geloofsopvoeding, & hoogbegaafdheid.

Deel dit bericht

Laat je verder inspireren

Schrijf je in voor de nieuwsbrief

"*" geeft vereiste velden aan

Naam*
Hidden
Hidden
Hidden
Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.