Hoofdinhoud

Abraham vertrouwt op God

Stap 7 – Route 1

Zet elke een week stap in de Samenleesbijbel en ervaar dat kinderen van 8-12 jaar zelf de Bijbel gaan ontdekken! 

Lees samen het Bijbelgedeelte en bespreek de vragen of doe het opdrachtje. Bij elke stap vind je verschillende soorten verwerkingen zodat elk kind aangesproken wordt in zijn of haar leervoorkeur

Het offer van Abraham

Genesis 22:1-19

God wil zien of Abraham hem vertrouwt

1Niet lang daarna wilde God zien hoe groot Abrahams vertrouwen was. God zei: ‘Abraham!’ Abraham antwoordde: ‘Ja, ik luister.’ 2God zei: ‘Roep Isaak, je enige zoon, van wie je zo veel houdt. Ga met hem naar het gebied bij de berg Moria. En offer hem daar op de plek die ik je zal noemen.’ 3De volgende ochtend stond Abraham vroeg op. Hij maakte alles klaar voor de reis. Hij maakte een ezel klaar om de bagage te dragen. Hij hakte hout om een vuur te maken voor het offer. Hij riep twee knechten, en hij riep Isaak. Toen ging hij op weg, naar het gebied dat God genoemd had.

Abraham en Isaak brengen een offer

4Op de derde dag van de reis zag Abraham in de verte de berg Moria. 5Hij zei tegen de knechten: ‘Jullie moeten hier blijven met de ezel. Ik ga met de jongen verder. Wij gaan daar tot God bidden. Daarna komen we hier terug.’ 6Hij legde het hout op Isaaks schouder. Hij pakte zelf het mes en alles wat hij nodig had om een vuur te maken. En samen liepen Abraham en Isaak verder. 7‘Vader,’ zei Isaak tegen Abraham. ‘Ja, jongen, wat is er?’ vroeg Abraham. Isaak zei: ‘We hebben hier vuur en hout, maar waar is het lam voor het offer?’ 8Abraham antwoordde: ‘God zal zelf voor een lam zorgen, jongen.’ Toen gingen ze samen verder.

God zorgt zelf voor een offerdier

9Abraham en Isaak kwamen op de plek die God genoemd had. Abraham bouwde daar een altaar. Daarna legde hij het hout op het altaar. Toen bond hij Isaak vast en legde hem op het altaar, op het hout. 10Hij pakte het mes om zijn zoon te slachten. 11Op dat moment riep de engel van de Heer uit de hemel: ‘Abraham! Abraham!’ ‘Ja, ik luister,’ zei Abraham. 12De Heer zei: ‘Raak de jongen niet aan! Doe hem niets! Nu weet ik dat je mij vertrouwt en eerbied voor mij hebt. Want je was bereid je enige zoon aan mij te geven.’ 13Toen zag Abraham opeens een ram. Het dier zat met zijn hoorns vast in de struiken. Abraham pakte de ram en offerde hem in plaats van zijn zoon. 14Abraham noemde die plek ‘De Heer zal voor ons zorgen’. Daarom zeggen de mensen nog steeds: ‘Op de berg van de Heer zal God voor ons zorgen.’

De Heer belooft Abraham veel nakomelingen

15De engel van de Heer sprak nog een keer vanuit de hemel tegen Abraham. 16-17De Heer zei: ‘Je was bereid je enige zoon aan mij te geven. Daarom beloof ik je plechtig dat ik je rijk en gelukkig zal maken. Ik zal je heel veel nakomelingen geven, zo veel dat niemand ze kan tellen. Net zoals je de sterren aan de hemel en het zand bij de zee niet kunt tellen. Je nakomelingen zullen de baas zijn over hun vijanden. 18En als de volken op aarde elkaar geluk toewensen, zullen ze zeggen: ‘Ik hoop dat je net zo gelukkig wordt als de nakomelingen van Abraham.’ Dat alles beloof ik je omdat je gedaan hebt wat ik vroeg.’ 19Toen ging Abraham terug naar de knechten. Samen gingen ze weer naar Berseba. En daar bleef Abraham wonen.

Een moeilijke opdracht

  • Wat voor opdracht geeft God aan Abraham? Wat vind jij van die opdracht? Hoe zou Abraham zich gevoeld hebben toen hij die opdracht kreeg?
  • Waarom vraagt God dit van Abraham?
  • Hoe zou Abraham gedacht hebben dat dit af zou lopen?

Lees Genesis 22:5 nog eens heel goed door. Let goed op het woordje dat cursief staat. ‘Jullie moeten hier blijven met de ezel. Ik ga met de jongen verder. Wij gaan daar tot God bidden. Daarna komen we hier terug.’

  • Wie bedoelt Abraham met ‘we’?
  • Kun je nu nog een keer antwoord geven op de vraag van zojuist, over hoe Abraham dacht dat het af zou lopen?
  • God wilde kijken of Abraham wel genoeg op hem vertrouwde. Denk je dat Abrahams vertrouwen groot genoeg was? Waarom denk je dat?
  • Stel dat jij het allermooiste dat je hebt, zou moeten weggeven. Hoe zou jij dat vinden? Zou jij er dan, net als Abraham, nog op kunnen vertrouwen dat alles weer goed komt?
vetrouwensspel

Opdracht:

Vraag aan je vader of moeder of aan een andere volwassene om achter je te gaan staan. Vraag of hij of zij jou op wil vangen als je valt.

Doe dan je ogen dicht en laat je rustig achterovervallen in de armen van de volwassene.

Hoe vond je het om je te laten vallen?
Durfde je de ander te vertrouwen?

Net zoals jij vertrouwde op je vader of moeder, zo vertrouwde Abraham op God. Want toen God aan Abraham een moeilijke opdracht gaf, voerde Abraham die opdracht toch uit. Omdat hij God vertrouwde.

Luister en zing mee

Zing samen het lied ‘Zoveel’. Te beluisteren via Spotify.

Beleef waardevolle gezinsmomenten met de Samenleesbijbel

Samenleesbijbel

€ 59.95

Deel dit bericht

Laat je verder inspireren

Schrijf je in voor de nieuwsbrief

"*" geeft vereiste velden aan

Naam*
Hidden
Hidden
Hidden
Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.