Hoofdinhoud

Aäron gaat Mozes helpen

Stap 25 – Route 1

Zet elke een week stap in de Samenleesbijbel en ervaar dat kinderen van 8-12 jaar zelf de Bijbel gaan ontdekken!

Lees samen het Bijbelgedeelte en bespreek de vragen of doe het opdrachtje. Bij elke stap vind je verschillende soorten verwerkingen zodat elk kind aangesproken wordt in zijn of haar leervoorkeur

Aäron gaat Mozes helpen

Exodus 4:1-17

Mozes weigert weer

1Mozes zei tegen de Heer: ‘De Israëlieten zullen me vast niet geloven. Ze zullen niet naar me luisteren. Ze zullen zeggen dat u helemaal niet bij mij gekomen bent.’ 2Toen zei de Heer: ‘Wat heb je daar in je hand?’ ‘Een stok,’ zei Mozes. 3De Heer zei: ‘Gooi hem eens op de grond.’ Toen Mozes dat deed, veranderde de stok in een slang. Mozes rende weg. 4Maar de Heer zei: ‘Pak hem bij zijn staart!’ Mozes pakte de slang, en toen was het weer een stok. 5De Heer zei: ‘Als je dat aan de Israëlieten laat zien, zullen ze je geloven. Dan geloven ze dat de God van hun voorouders, de God van Abraham, Isaak en Jakob, bij jou gekomen is.’ 6Daarna zei de Heer: ‘Doe je hand eens onder je jas.’ Mozes deed dat, en toen hij zijn hand er weer onder vandaan haalde, zag die er wit en ziek uit. 7‘Doe je hand nog eens onder je jas,’ zei de Heer. Mozes deed dat nog eens. En toen hij zijn hand weer onder zijn jas vandaan haalde, zag die er weer gewoon uit. 8De Heer zei: ‘Als de Israëlieten je niet geloven na het eerste wonder, zullen ze je misschien geloven na het tweede wonder. 9Maar als ze je dan nog niet geloven, moet je water uit de rivier de Nijl halen. Dat moet je over de grond gieten. Dan zal dat water in bloed veranderen.’

God zal Aäron met Mozes meesturen

10Mozes zei tegen de Heer: ‘Neem me niet kwalijk, Heer. Maar ik ben niet zo’n goede spreker. Dat is altijd al zo geweest. En nu u met mij gesproken hebt, is dat nog steeds zo. Ik kan nooit de goede woorden vinden.’ 11Maar de Heer zei: ‘Wie heeft de mens een mond gegeven? Wie zorgt ervoor dat een mens kan spreken en horen? Wie zorgt ervoor dat een mens kan zien? Of wie maakt hem blind? Dat doe ik, de Heer! 12Ga nu. Ik zal je helpen als je moet spreken. Ik zal je vertellen wat je moet zeggen.’ 13Maar Mozes zei: ‘Neem me niet kwalijk, Heer, maar stuur alstublieft iemand anders!’ 14Toen werd de Heer boos op Mozes. Hij zei: ‘Je hebt toch een broer die Aäron heet? Die kan goed spreken. Hij komt naar je toe. Hij is al onderweg, en hij zal blij zijn om je te zien. 15Jij moet hem vertellen wat hij moet zeggen. Ik zal jullie helpen en zeggen wat je moet doen. 16Jij hebt de leiding, en Aäron zal namens jou tegen de Israëlieten spreken. 17Neem je stok mee, want daarmee moet je de wonderen doen.’

Mozes durft niet

  • Wat vind je van Mozes in dit verhaal?
  • Wat doet God om Mozes te helpen? Noem drie dingen.
  • Mozes is bang dat hij niet goed tegen de farao zal kunnen praten. God helpt hem door zijn broer Aäron te sturen. Ben jij ook wel eens bang dat dingen jou niet lukken? En heeft iemand jou ook wel eens geholpen?

Dit is een beeld van Ramses II. Het is te vinden bij de Abu Simbel tempel in het zuiden van Egypte.

De wonderen van Mozes

God zorgt ervoor dat Mozes drie wonderen kan doen. Die wonderen zijn voor de Israëlieten het bewijs dat Mozes echt door God gestuurd is. Bovendien kan Mozes zo laten zien dat God machtiger is dan de Egyptenaren.

1. Mozes kan zijn stok veranderen in een slang. De slang was een belangrijk dier voor de Egyptenaren. Hij was een soort god. Mozes is dus niet bang voor de goden van de Egyptenaren, want hij durft de slang vast te houden in zijn hand!

2. Als Mozes zijn hand in zijn zak steekt, komt die er ziek uit. Op Mozes’ hand komen vlekken en wonden. Huidziektes kwamen veel voor in Egypte.

3. Mozes kan water uit de Nijl veranderen in bloed. De rivier de Nijl was erg belangrijk voor de Egyptenaren. Dankzij de Nijl kon er genoeg groeien op het land. Maar Mozes laat zien dat God zelfs de macht heeft over de Nijl.

God helpt

Mozes blijft tegensputteren. Hij durft niet terug te gaan naar Egypte om de Israëlieten te bevrijden. Hij bedenkt allerlei redenen waarom God hem maar beter niet naar Egypte kan sturen. Maar wat Mozes ook bedenkt, God geeft steeds een oplossing.

In het eerste rijtje staan de dingen die Mozes tegen de opdracht van God inbrengt. In het tweede rijtje staat hoe God dit oplost. Wat hoort bij elkaar? (Tip: Gebruik ook het vorige verhaal uit Route 1 Stap 24, Exodus 3:1-15.)

Mozes

1. Moet ik naar de farao gaan en de Israëlieten uit Egypte halen? Dat kan ik niet.
2. Maar wat moet ik zeggen als ze vragen hoe die God heet?
3. De Israëlieten zullen me vast niet geloven!
4. Ik kan nooit de goede woorden vinden.
5. Stuur alstublieft iemand anders!

God

a. Ik zal altijd bij je zijn. Jij zult het volk uit Egypte halen en hier op deze berg zullen jullie mij vereren.
b. Je hebt toch nog een broer, die Aäron heet? Die kan goed spreken. Hij komt naar je toe.
c. Ik ben degene die er altijd is. Je moet tegen de Israëlieten zeggen dat ‘Ik ben er altijd’ je gestuurd heeft. Dat zal mijn naam zijn.
d. Je zult drie wonderen kunnen doen. Als je dat doet, zullen de Israëlieten je geloven.
e. Ik zal je helpen als je moet spreken. Ik zal je vertellen wat je moet zeggen.

Oplossing: onderaan deze pagina

Beleef waardevolle gezinsmomenten met de Samenleesbijbel

Samenleesbijbel

€ 59.95

Oplossing

1+a 2+c 3+d 4+e 5+d

Deel dit bericht

Laat je verder inspireren

Schrijf je in voor de nieuwsbrief

"*" geeft vereiste velden aan

Naam*
Hidden
Hidden
Hidden
Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.